De Indo-industrie

Om meer van de geschiedenis van de 'Indo' te weten te komen, is het noodzakelijk om in de Teletijdmachine van professor Barabas te stappen en terug te tijd-hoppen door het verleden. Dat verleden van de Indo(-Europeaan) begint bij de Portugezen, niet bij de Nederlanders. We gaan terug naar de 15e eeuw: een tijd van ontdekkingsreizigers en zeerovers, een tijd van exotische paradijzen en schatten waar Kapitein Jack Sparrow jaloers op zou zijn. India en de handel in waardevolle kruiden en specerijen zorgden voor grote welvaart in Europa. Geschiedenis saai? Integendeel! 


De specerijenhandel met Azië was van oudsher succesvol vanwege de schaarste van de producten; specerijen zoals peper, nootmuskaat en kruidnagel waren echte luxeproducten en de elite had er veel geld voor over om wat van deze exotische kostbaarheden in huis te hebben. Het succesverhaal begon eigenlijk al in de tijd van de Grieken en de Romeinen, toen Alexander de Grote (356 v.Chr.–323 v.Chr.) de landroute naar India al had verkend. Er werd handel gedreven over de Arabische Zeeroute. Met de ineenstorting van het Romeinse Rijk kwam er een einde aan de bloei van de specerijenhandel. De islamitische veroveringen in de 7e eeuw sneden het christelijke Europa af van de Indische Oceaan, die eeuwenlang gedomineerd werd door Arabische zeevaarders en handelaren. Door de Arabieren kwam ook de islam  in de Aziatische kustgebieden. Door de toenemende Europese welvaart na het jaar 1000 en mede door de kruistochten kwam de specerijenhandel met Europa weer tot leven. Italiaanse stadstaten als Genua en vooral Venetië domineerden de handel in de Middellandse Zee. De Italianen kochten hun waren in Alexandrië en distribueerden ze over heel Europa. Kassa!
nootmuskaatplant

Iedereen wilde natuurlijk meeprofiteren van de rijkdommen van Azië en dus werden er grote ontdekkingsreizen gemaakt rond 1500. Christoffel Columbus ontdekte in 1492 een Nieuwe Wereld op zoek naar een westwaartse route naar Azië. In die tijd was navigeren iets lastiger dan nu, zo zonder Tom Tom of GPS. Columbus dacht India gevonden te hebben en de eerste bewoners die hij tegenkwam werden zodoende 'Indianen' genoemd. Alleen die specerijen waren nergens te bekennen...

De Spanjaarden waren fanatieke ontdekkingsreizigers, maar de Portugese ontdekkingsreiziger Vasco da Gama slaagde er in 1498 als eerste Europeaan in om India via het omzeilen van Afrika te bereiken. Hij bereikte Calicut, het belangrijkste handelscentrum aan de zuidwestkust van India. De Portugezen zonden vervolgens de ene vloot na de andere naar de Indische Oceaan en knokten met de islamitische handelaren. Deze waren niet opgewassen tegen de met kanonnen uitgeruste Portugese schepen. De Portugezen wisten de specerijenhandel naar Europa een tijdlang naar zich toe te trekken, maar slaagden er uiteindelijk niet in de handelsroute via de Rode Zee naar Egypte te elimineren.

Uiteindelijk wist de Nederlandse Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) een gedeeltelijk monopolie op de handel te veroveren door oorlog te voeren met de Portugezen. Dit handelsmonopolie vormde de basis voor het koloniale rijk Nederlands-Indië. Na de 17e eeuw werden de specerijen echter meer en meer een normaal handelsartikel en verloren ze hun betekenis als drijvende kracht in de wereldhandel.

De Portugezen
In 1511 veroverden de Portugezen Malakka en voeren vervolgens verder naar de Molukken, dat rijk aan specerijen was. De Portugezen concentreerden zich voornamelijk op de 'handel' in specerijen en de verspreiding van het christendom. In tegenstelling tot de Arabische, Indiase en Chinese handelaren gebruikten de Portugezen grof geweld om hun handelspositie te verstevigen. Zoals bij elk monopolie bracht de handel in specerijen de Portugezen grote welvaart en een absolute machtspositie wat betreft
de Nederlanders verdreven de Portugezen bij Ambon
de handel van Azië naar Europa. Zo werd Lissabon het centrum van de handel in peper en specerijen in zuid-Europa. Door hun wreedheid werden de Portugezen gehaat. De sultan van Aceh (Sumatra), de
sultan van Demak (Java) en de sultan van Ternate (Molukken) bundelden hun krachten om de Portugezen te verdrijven. In 1570 vermoorden de Portugezen de sultan van Ternate, in de hoop meer gunsten te kunnen krijgen van de opvolger. De opvolger van de sultan bestormde echter de Portugese forten in Ternate en wist ze uiteindelijk te verjagen. Later zou blijken dat dit het begin van het einde, van de superioriteit van de Portugezen in Indonesië was. Alleen in Oost-Timor bleef hun macht standhouden. Een verdrag uit de 18e eeuw met Nederland benoemde dit deel van het eiland tot de Portugezen. En zij hebben deze regio pas in 1975 verlaten.   

De 'uitvinding' van de Indische Nederlander
de eerste Nederlanders
landen op Banten,1596
Dat klinkt raar! Een Indische Nederlander kun je toch niet uitvinden? Die ontstaat gewoon! Zou kunnen, maar Dhr. Jan Pieterszoon Coen dacht daar iets anders over. Op 23 juni 1596 zet de eerste Nederlander voet aan wal op Banten. Op 20 maart 1602 besluiten de Nederlandse handelsondernemingen te fuseren tot één grote handelsonderneming onder de naam Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), op initiatief van de Hollandse landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt. De VOC kreeg het alleenrecht op de Nederlandse handel met Azië. Om alle Europese concurrentie te kunnen verslaan werd in 1610 de functie van Gouverneur-Generaal ingesteld. De VOC deed er alles aan om de machtspositie in de Indische archipel (handelsmonopolie) te veroveren en te behouden. Jan Pieterszoon Coen was de 4e gouverneur-generaal, benoemd in 1617. De man wordt doorgaans geprezen in de vaderlandse geschiedenisboekjes, maar was in werkelijkheid een meedogenloze man, die onder andere in 1621 zowat de complete bevolking van de Banda eilanden (gelegen in de Zuid-Molukken) liet afslachten, om zo het monopolie op de nootmuskaathandel te krijgen en de Engelse en Portugese concurrentie uit te schakelen. We hebben het hier over een populatie van circa 13.000 tot 15.000 mensen, waaronder ook op dat moment aanwezige handelaren (Maleiers, Arabieren, Javanen en Chinezen). Duizenden mensenlevens in ruil voor nootmuskaat, die niet eens zijn eigendom was. In 1612 blijkt overigens al van bovenaf opdracht te zijn gegeven voor deze uitroeiing van de Banda eilanden. Jan Pieterszoon Coen (en daarmee het bestuur van de VOC) heeft zich 'simpelweg' schuldig gemaakt aan genocide en had veroordeeld moeten worden in plaats van eeuwenlang te worden vereerd. Een gewetenloze massamoordenaar, een psychopaat, die zelfs op zijn sterfbed nog te kennen gaf geen berouw te hebben van zijn daden. Een psychopaat kent ook geen berouw geen gevoel. Dát is dus die beruchte VOC-mentaliteit. Echt iets om 'trots' op te zijn. Wat zo mogelijk nog erger is dan de wandaden van Coen, is dat zijn beleid wellicht een vooropgezet plan is geweest van de Nederlandse overheid en de directie van de VOC, de 'Herenzeventien'.
Het Fort Batavia (Jacatra), gezien vanaf Kali Besar, Andries Beeckman, 1656
,,Daer can in Indien wat groots verricht [...] worden'', zo luidde Jan Pieterszoon Coens beroemde zin uit 1618. Daaruit blijkt al de machtswellust die deze meneer had. Dit uitte zich ook in de verovering (lees: de uitroeiing en het platbranden) van het rijk Jacatra (ook wel Jayakarta), dat door Jan Pieterszoon Coen in 1619 omgedoopt werd in 'Batavia'. Het scheelde maar een haar of het had 'Nieuw Hoorn' geheten, dat Coen eigenlijk liever had gehad, naar zijn geboorteplaats Hoorn. Hier werd het hoofdkwartier van de VOC gevestigd. De SchoolTV website probeert de nietsvermoedende Nederlandse scholier anno 2014 nog steeds een beetje voor het lapje te houden. Op de website is o.a. het volgende te lezen: 

"De VOC had nooit de bedoeling om in Indonesië een vestigingskolonie te stichten. Veel Nederlandse mannen gingen relaties aan met Indonesische vrouwen, waardoor er op de handelsposten een gemengde samenleving ontstond. (..) Hij (Jan Pieterszoon Coen - red.) maakte een handelsimperium van de VOC. " 

We zien hierboven - letterlijk - de geboorte van de Indo, als in: Indische Nederlander. Uiteraard mengden de Portugezen zich al eerder ook wel met de autochtone bevolking, maar onder het bewind van Jan Pieterszoon Coen en de zijnen gebeurde dit op grote schaal en stelselmatig. Hoezo dan 'voor het lapje houden'? Omdat de werkelijkheid iets anders in elkaar steekt. Allereerst was het wel degelijk de bedoeling van de VOC om er een vestigingskolonie te stichten, vraag maar aan Jan Pieterszoon Coen die zijn levenswerk ervan maakte met 'zijn' eigen vestigingskolonie Batavia. Vraag maar aan de Herenzeventien en de regering die gewoon doorgingen met het koloniseren van steeds meer eilanden in de archipel. Dat ging vast niet per ongeluk! Elke opstand van de oorspronkelijke bevolking werd bloedig neergeslagen met uitzondering van een paar moedige volkeren die de Nederlanders iets langer buiten de deur wisten te houden, zoals op Aceh en de Buginezen op Sulawesi.
Een handelsimperium: een imperium, ja, maar van eerlijke handel is in elk geval geen sprake als je 'contracten' onder dwang en met geweld afdwingt en je je de handelswaar gewoon toe-eigent. Dat is ordinaire diefstal. Daarnaast ging dat 'aangaan van relaties' met Indonesische vrouwen ook niet altijd even geruisloos, c.q. vrijwillig, maar daarover wordt gezwegen in alle talen. Uit andere, gedegen historische bronnen, en bovendien uit de nagelaten schrijfsels van Jan Pieterszoon Coen zelf, blijkt dat Jan Pieterszoon Coen grootse plannen had met de Indische archipel en voornamelijk met Batavia. Dus eh SchoolTV redactie, ga je maar eens gauw schamen! Of liever: pas je lesstof aan en licht kinderen goed 'voor' en niet 'op'!

Kolonisatie van een land en het uitbreiden van een fort is een hele klus. Batavia had namelijk een probleempje: met al die 'gezonde' mannen van de VOC in huis: er waren te weinig vrouwen! Dus wat doe je dan als je een machtige Gouverneur-Generaal bent? Dan regel je toch 'wat' vrouwen. Jan Pieterszoon Coen ronselde vrouwen en weesmeisjes uit Nederland en bracht ze naar Indië om daar het tekort wat aan te vullen. Ook liet hij de 'halfbloedjes' die collega's bij Aziatische vrouwen hadden verwekt, opvoeden volgens Nederlandse maatstaven en kerkelijke voorschriften. Op die manier wilde hij een echte Hollandse kolonie creëren. Hij liet 'halfbloedjes' opvoeden tot goede, nuttige en fatsoenlijke (Indische) Nederlanders. Die kun je dus wel degelijk 'uitvinden' en het ras zoveel mogelijk 'veredelen' en vormen naar jouw beeld. Maar als zij niet deden wat Coen wilde, werden ze genadeloos en wreed afgestraft, zoals Sara Specx en Pieter Cortenhoeff overkwam in 1629. Twee jonge 'halfbloedjes' die sex met elkaar hadden en dat kon natuurlijk niet. Met deze kennis in ons achterhoofd, vinden wij het onbegrijpelijk dat Indische jongeren van nu zichzelf nog een 'halfbloedje' noemen. Alsof zij geen volwaardig Nederlander zijn. En Het is natuurlijk de ideale vorm van 'verdeel en heers' strategie om een speciale bevolkingsgroep aan jouw kant te hebben, die als een soort buffer kan fungeren tussen de kolonisator en de autochtone bevolking. Een soort tussengroep die omdat ze Nederlands bloed heeft, speciale voorrechten geniet en dus jou ook trouw zal blijven (want de mens is dol op voordelen en iedereen wil nu eenmaal het beste). Een bevoorrechte groep vergeleken bij de autochtone bevolking, maar een achtergestelde groep vergeleken bij de 'volbloed' Nederlanders: et voilà, het apartheidssysteem van Nederlands-Indië doet zijn verdeel en heers-werk.

VIDEO: Beslist kijken deze video's! In de volgende docu van de NTR wordt een heel helder beeld geschetst van de werkwijze van Jan Pieterszoon Coen, zijn visie op de toekomst van Batavia en Indië en hoe hij ;vrouwen 'regelde' voor de kolonisten. Het laat ook zien wat een wrede man het was en welke rol de kerk speelde in zijn 'masterplan':

Nederland in 12 moorden 12 – Jan Pieterszoon Coen zijn straf, docu NTR, 2011, 25 minuten

In deze laatste aflevering: In 1629 wordt in Batavia de zestienjarige Pieter Cortenhoeff in bed aangetroffen met de elfjarige Sara Specx. Landvoogd Jan Pieterszoon Coen, bij wie Cortenhoeff in Batavia in dienst was, laat vanwege deze schande de jongen onthoofden en het meisje geselen.

Bekijk ook deze video 
Nederlands Indië - Bankbiljet 100 gulden Jan Pieterszoon Coen 1925
In de Gouden 17e eeuw draaide de Indo-industrie op volle toeren: er werd grof geld verdiend aan Nederlands-Indië. De specerijenhandel heeft bijvoorbeeld de wereldberoemde Amsterdamse grachtengordel uit de grond gestampt. Voor een zak kruidnagelen kocht je immers een heel herenhuis aan een van de mooiste grachten. Het zijn tijden die wij ons nauwelijks kunnen voorstellen, maar het is wel degelijk gebeurd. We vergeten weleens dat Nederland inderdaad groot is geworden met die 'pindakaas'; de opbrengst uit de koloniën, waaraan ook de Indo-Europeanen dapper hebben bijgedragen in o.a. allerlei bedrijfstakken en bestuurlijke functies: koffie, thee, tabak (o.a. Douwe Egberts), rubber, suiker, natuurlijk de specerijen, goud en zilver, edelstenen, aardolie, kunstschatten, maar ook de slavenhandel en de opiumhandel. Vooral deze laatste twee zijn belangrijke financiële pijlers van onze brave Nederlandse welvaart gebleken. 

TOT SLOT Dit is natuurlijk maar een beknopt overzicht. De Indo-industrie; de Indo is vanaf dag 1 van zijn bestaan van sociaal, politiek, maatschappelijk en vooral van economisch nut geweest voor de kolonisator (en ook na de onafhankelijkheid van Indonesië heeft de Indo keihard gewerkt en bijgedragen aan de Nederlandse economie!). Zelfs nadat we sinds de aankomst in Nederland zo ver mogelijk zijn weggestopt, veilig tussen al die andere zwarte bladzijden uit de koloniale geschiedenis,. Ver weg, want niemand wordt graag herinnerd aan zijn fouten. Maar die bladzijden gaan niet weg, ze zitten er allemaal nog. Wordt het dan niet eens tijd om de Indo zijn ware verleden en daarmee ook zijn toekomst terug te geven? En wordt het voor de Indo geen tijd om uit de luie stoel te komen en daar zelf voor te zorgen? Met alle hedendaagse middelen zoals internet tot je beschikking is dat toch niet zo moeilijk, dachten wij... Daarnaast zijn er beslist docenten, politici, historici en andere academici met een Indische achtergrond, die zelf initiatieven zouden kunnen nemen om zich hard te maken voor de toekomst van de Indo, met name wat het onderwijs betreft. Het gaat er hier niet om, om alles wat met Nederland te maken heeft af te kraken! Het gaat om eerlijkheid en openheid van zaken en dat is er niet in de vaderlandse geschiedenis en met name niet in het onderwijs. Zolang we onze eigen geschiedenis niet kennen, kennen we onszelf niet (en dat geldt ook voor de Nederlanders van niet-Indische afkomst!).

© De Kritische Katjang

Verdieping:
NIEUW ZWARTBOEK VAN NEDERLANDERS OVERZEE - Ewald Vanvugt, UitgeveruijAspekt, 2011. 



Dit boek documenteert met meer dan honderd voorbeelden – van de massamoord door Jan Pietersz Coen  op Banda tot die door dienstplichtige soldaten in Rawagede – dat de gebeurtenissen die vaak de `schaduwkanten’  of  `zwarte bladzijden’  van het koloniale verleden worden genoemd geen bijverschijnselen waren, maar juist de pijlers waarop de overzeese macht steunde.





Handige links:

Het koloniaal verleden van Portugal

Overzicht van de Portugese koloniën

De Portugese verovering van Malakka in 1511

Vasco da Gama in Wiki

Geschiedenis Indonesië - Indonesië.nl

De VOC-site






Populaire posts van deze blog

GARUDA, een beladen symbool

EEN BLAUWE HAP

OVER GEROOFDE KUNST EN NEDERLAND.